Onderzoek: Ruimte voor sport en bewegen in de leefomgeving

Urhahn deed i.o.v. het Ministerie van VWS onderzoek naar hoe sport, bewegen en spelen worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, en hoe de ruimte voor sport- en bewegen onder druk staat.

<
>

    Het rapport beschrijft hoe sport, bewegen en spelen worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, en toont aan dat sport- en beweegruimte onder druk staat. De aanleiding voor het onderzoek is de zorgwekkende volksgezondheid in Nederland: het aantal mensen met overgewicht stijgt naar verwachting richting 64% in 2050 en het aandeel mensen met mentale problemen neemt toe. Sport en bewegen dragen aantoonbaar bij aan fysieke én mentale gezondheid, maar krijgen vaak geen prioriteit in ruimtelijke plannen. De Rijksoverheid wil dat in 2040 minstens 75% van de bevolking voldoet aan de beweegrichtlijn.

     

    De Omgevingswet (2024) benoemt gezondheid als ruimtelijk doel, maar legt de verantwoordelijkheid hoofdzakelijk bij gemeenten. Gemeenten beschikken over instrumenten om aan volksgezondheid bij te dragen, zoals omgevingsvisies, normen en beleidsregels, maar de uitvoering van plannen blijft vaak achter bij de ambities. Dat komt hoofdzakelijk door ruimtegebrek, financiële beperkingen en de dominantie van woningbouw in gebiedsontwikkelingen.

     

    Het rapport laat zien hoe de ruimtelijke opgaven rond sport, bewegen en spelen sterk verschillen per type gebied. Zo staat in binnenstedelijke gebieden de ruimte voor met name bewegen onder druk door een focus op woningbouw, werkplekken en infrastructuur. In natuurgebieden en recreatieve landschappen staat de natuur onder druk door sport en recreatie, wat leidt tot conflicten tussen gebruikers onderling (wandelaars, fietsers, hardlopers, ruiters) én tussen recreatie en natuurbescherming. In veel wederopbouwwijken zijn sportvoorzieningen verouderd en tegelijkertijd zorgen demografische ontwikkelingen voor een veranderende behoefte aan sport- en beweegvoorzieningen onder inwoners. Bij herstructurering dreigen deze buurtvoorzieningen te verdwijnen ten gunste van zorgfuncties of woningbouw. In de landelijke gebieden is er een spanningsveld tussen de nabijheid van sportvoorzieningen en vernieuwing, schaalvergroting en fusie van sportparken. Teruglopende ledenaantallen leiden vaak tot sluiting van sportvoorzieningen en langere reisafstanden.

     

    De verschillende gebiedstypen vragen elk om een eigen benadering. Maar in alle gevallen geldt: zonder actieve inzet van gemeenten en steun van het Rijk krijgt sport en bewegen te weinig plek in ruimtelijke plannen.

     

    In het rapport worden aanbevelingen gedaan om daar verandering in te brengen. Er wordt gepleit voor betere verankering van ruimte voor sport en bewegen , kennisontwikkeling over financiële stromen, financiële ondersteuning vanuit het Rijk, gezamenlijke richtlijnen, en integrale samenwerking tussen het fysieke en sociale domein. Gezonde leefomgevingen moeten niet alleen worden beoogd, maar ook planmatig én financieel mogelijk worden gemaakt.